Die ochtend komt Sjoerd met paniek in zijn ogen het kantoor binnenrennen. Hij is net in Beverwijk geweest, bij een huis dat we sinds een dag of drie in de verkoop hebben.
‘Er is iets heel ergs gebeurd. Jullie moeten me helpen!’, roept hij.
‘Rustig aan, Sjoerd. Ga even zitten en vertel eens rustig wat er is gebeurd.’, zeg ik, terwijl ik mijn collega gebaar een glas water voor Sjoerd te halen.